Reisverslag 2004

Na een bewogen reis komen we aan op de plaats van bestemming. Als we het ziekenhuis binnenlopen is het net of ik er gisteren nog was. We komen de kamer binnen en daar liggen ze, al die kleine dropjes. Ik haal Sylvia uit bed, nog voor ik mijn uniform aan heb. Zij wordt mijn kindje, samen met de tweeling Eva en Victoria en Rudi, ook een heerlijk mannetje. Het is weer intens voelen en leven en heel veel kussen en knuffelen.

Het is nog maar de 2e dag in het ziekenhuis maar ik smelt. Ik loop al weer volop te kussen en te knuffelen en het duurt dus nogal voor ik mijn uniform aan heb. We mochten vandaag gaan badderen, dus dat doen we. Als eerste doe ik Victoria, maar ze is zo bang, ze vindt het verschrikkelijk eng. Op de kamer bij de anderen komt ze weer tot rust. We realiseren ons dat ze waarschijnlijk nog nooit, ze is 1 jaar en 4 maand, van de babykamer af is geweest.
Daarna ga ik Rudy badderen. Hij is een half jaar en laat het allemaal heerlijk over zich heen komen.

Op de gang staat zuster Svetlana en dokter Lydia die we 2 jaar geleden hebben ontmoet. En weer gaan we knuffelen en zoenen. Ook onze oude zuster komt er even bij en ik krijg van haar een dikke zoen. Ik merk dat ik weer helemaal overstroom en leef van top tot teen. Daarna hebben we een bijeenkomst voor de sponsorgezinnen. Als we aan komen lopen staat er een hele groep zigeunervrouwen met kinderen, een plaatje om te zien.


Later als ik tussen de mensen zit om een foto te maken ruik ik de geur van vuil, maar voel een intense rijkdom van binnen. Na het eten willen ze nog met z’n alleen zingen, maar ik wil lekker alleen naar huis. Dat denk ik, want ik ga inderdaad alleen lopen, maar als ik amper 100 meter buiten de poort ben kom ik een stel straatjongens tegen. Ze zeggen: Holland? Als ik Ja zeg beginnen ze allemaal Nederlandse woorden te noemen. Geweldig! Ze nemen deel aan het straatkinderenproject. Ze lopen mee en de hele weg heb ik ontzettende lol met hen. Drie van die schoffies, maar wat een prachtige jochies. Josi, Serge en Andre.

’s Morgens tijdens het verschonen valt me op dat veel kinderen gelijk hun billen krabben als de luier uit gaat. Silvia zit onder de smet plekken. Achter haar oren is het stuk en onder haar okseltjes zitten hele grote plekken. Ook haar billen zijn ontzettend rood. Om 10.00 uur komt het zendingsteam. David is erg aangeslagen bij het zien van “onze” kindjes. Dat raakt bij mij ook iets. Ik voel de situatie van de kinderen en de tranen beginnen te stromen. Victoria zit bij mij op schoot. Het is zo’n kwetsbaar meisje. Ze zit zo heerlijk dat ze lekker in slaap valt. Dan gaan we naar de kraamafdeling. Ze vragen wat ik wil zien. Ik zeg de moeders, baby’s en verlosafdeling. Want dat is mijn “vak”. Al kijkend en pratend blijkt dat ze heel hard een nieuwe stethoscoop nodig hebben. En dan blijkt alles wat op een verlosafdeling nodig is, hier heel hard nodig is. Ik ga daar in Nederland zeker mijn best voor doen. Dat zie ik op dit moment ook echt als een ontzettend zinvol doel. In ieder geval kan ik op dit moment al 2 dozen steriele handschoenen aanbieden, ik word ontzettend bedankt.

Na het eten gaan we naar het zigeunerkamp hier in Beregowo. Het is zo dubbel, ongelooflijk wat we zien, maar ook zo schitterend. Het eerste gezin heeft 5 kinderen, een heel klein huisje, hartstikke vies en een gigantische bende. Het kleinste jongetje is net uit het ziekenhuis. Hij kijkt zo intens triest, die blik verandert niet, wat ze ook met hem doen. Het 2e gezin heeft een soort tuinhek om hun huis. Maar binnen het hek is het hetzelfde als het vorige gezin, er staat een oude ton te branden met een schaal met wat eter erop te pruttelen. Dit is de keuken. Het laatste gezin is buitengewoon. Er lopen heel veel kinderen. Eentje helemaal bloot en eentje met een bloot kontje. De rest heeft kleren aan, maar het is niet veel bijzonders. Ze zijn zo verschrikkelijk vies, maar ze stralen. Al die koppies, geweldig!

Er ligt een hele grote bult zooi en daar ligt iemand op te slapen. Hij merkt niet eens dat we er zijn.

Als ik dit ga doorleven kan ik hier niet zijn. Op dit moment is er de andere kant. Ik ga met de kinderen dialect praten en dat doen ze na. Enig. Als we weg gaan lopen ze mee. Hele vieze handjes in mijn hand. Geweldig. Ik kan van alles oplopen, schurft, luizen, t.b.c. maar ik vertrouw er maar op dat het allemaal goed gaat.

Gisteravond kregen we, toen het licht al uit was, een diepzinnig gesprek. Prachtig om zo met elkaar je diepste dingen te delen. Zo rijk. We gaan vandaag naar de markt, we gaan hier wat lekker dingen en voedsel kopen voor de mensen die op de vuilnisbelt wonen.

Vandaag hebben we allemaal een beetje een “dip” dag. De energie begint toch wat minder te worden merken we. In het ziekenhuis is het rustig en dat is maar goed ook, want ik ben niet vooruit te branden.

Als we in het ziekenhuis komen moet ik plassen, jammer dat ik thuis nog niet hoefde, want ik hang kokhalzend boven de WC te plassen. De omstandigheden zijn hier vreselijk! Dan naar onze dropjes, heerlijk die mooie koppies. Ik laat me door Heleen mooi portretteren met “mijn stukken”. Als Jundy wakker is begint ze zo intens te huilen. Het is een geluid wat helemaal in de gang hangt. Eind van de ochtend straalt ze gelukkig weer. Ze loopt als een klein hondje achter Esther aan. Prachtig om te zien. Haar poppenwagen en auto moeten mee, vertederend om te zien.

Als we in het ziekenhuis komen, mogen de 3 anderen niet meer bij de kleintjes. Ze zijn verkouden en mogen alleen uit bed voor hun fles. Om 9.00 uur wordt ik opgehaald om naar Istvan Kati, ons sponsorjongetje, te gaan. Hij woont een paar dorpen verderop. Een bijzondere ontmoeting. Als hij buiten komt verteld Chaba wie ik ben. Hij slaat een arm om me heen en legt zijn hoofd tegen mijn schouder. Binnen pak ik de tas uit, met alles wat ik het mee gebracht. Het is zo mooi om te zien, hoe blij hij daarmee is. Ik heb ook wat knuffels voor zijn kleine broertje en zusje. Het kleine mannetje wordt uit bed gehaald, hij wordt er helemaal verlegen van.

Dan worden we opgehaald om naar de vuilnisbelt te gaan. Ik zie het, maar het dringt niet tot me door. Ik loop daar tussen al die mensen en maak foto’s. Het zijn echt bergen en bergen troep en daar staan 3 huizen tussen. We hebben lekkers meegebracht voor de kinderen en wat voedselpakketten voor de gezinnen. Ik denk dat ik dit pas ga voelen als ik weer thuis ben en de foto’s zie.

Laatste dagje ziekenhuis. Er is een hele lieve zuster, ze zegt het is Hemelvaart. Wij beloven voor haar te bidden. Eva heeft maar een halve fles melk van iemand anders, de zuster gaat op zoek wie wat heeft laten staan, want dit is té weinig.

En dan alweer de terugreis, deze is heftig. Alle gevoelens komen los.Thuis komen is toch heel raar, het is even net of het mijn huis niet is. Weer moet ik zo huilen. Als ik +/- een uur thuis ben begint het weer vertrouwd te worden. Ik krijg heel wat keren te horen dat ik niet zo lekker ruik. Zelf denk ik dat het nog wel mee valt.

Ik weet dat ik nog heel wat tijd nodig zal hebben om ook deze reis weer een plekje te kunnen geven.

Namens het Beregowoteam,
Alie Zieverink